Een paar keer per jaar lig ik in de MRI-scanner. Ik weet hoe het voelt. En ik weet ook dat het belangrijk is, omdat mijn neuroloog dan kan zien of ik voor- of achteruit gegaan ben. Of dat er misschien niets is veranderd en de MS stabiel is gebleven. Dat is de laatste jaren gelukkig zo. Maar wat doet een MRI eigenlijk? Ik vraag het aan Martijn Steenwijk, hersenonderzoeker in het MS centrum van het VUMC. Hij doet onderzoek naar MS en weet alles te vertellen over MS in relatie tot techniek. “Ik wil de hele puzzel van MS begrijpen.”
Een MRI wordt ook wel magneetscan genoemd, omdat het apparaat met magneten werkt. Je gaat op een bank liggen en die wordt in een MRI-scanner geschoven. Daar maakt het apparaat beelden van je hersenen. Dat gebeurt met sterke magneten en radiogolven. De scanner ‘kietelt’ het water in je hersenen, zodat het water signaaltjes uitzendt, die samen een plaatje vormen. Op dat plaatje ziet de dokter de hersenen en de afwijkingen die door MS zijn veroorzaakt.
Toen de MRI nog niet bestond, moesten de artsen op een andere manier onderzoeken of iemand MS had. MS was toen ook al wel bekend. Patiënten kwamen met klachten die vergelijkbaar waren met elkaar. Zo ontdekten artsen de overeenkomsten tussen de patiënten. En verder kon men alleen iets zien aan de hersenen van mensen die dood waren. Maar toen kwam gelukkig de MRI, waarmee de arts dus kan kijken in het brein. Niet echt natuurlijk, maar via magneten.
Terug naar nu. In de MRI krijg ik altijd een masker op. Dat masker vangt de watersignaaltjes op zodat er een plaatje van gemaakt kan worden. Soms krijg ik ook een prikje met contrastmiddel. Het contrastmiddel verzamelt zich vooral in de actieve ontstekingen door MS (laesies). Dat is handig voor de radioloog die naar de beelden kijkt. De radioloog kan daardoor preciezer op de beelden zien waar eigenaardigheden zitten. Nauwkeurigheid is namelijk heel belangrijk. Als ik in de scan lig, krijg ik ook altijd een knijpballetje in mijn hand. Als ik erin knijp, gaat er een bel heel hard piepen. Daarmee kan ik iemand om hulp roepen, als dat nodig zou zijn.
Mijn neuroloog krijgt bij de plaatjes van de MRI een uitleg van de radioloog. De neuroloog vertelt me dan wat hij heeft ontdekt. “De kracht van een MRI is dat je naar verschillende watersignaaltjes van de hersenen kunt kijken,” vertelt Martijn. “Elk signaaltje vertelt een kenmerk van de MS-ontstekingen in het hoofd van een patiënt.” Er zijn ook andere soorten scanners waarmee je in een hoofd kan kijken, maar die kijken dan bijvoorbeeld naar de botten. Dat heet ‘computed tomografie’, en daar heeft MS niets mee te maken.
Volgens Martijn is een MRI dan ook de beste manier om MS te bekijken. De meeste MS-ontstekingen (laesies) kun je er mee zien. “En natuurlijk zie je met een MRI alleen het topje van de ijsberg”. Want een ziekte als MS is ingewikkeld en dus waarschijnlijk niet eens helemaal te zien met één apparaat. Maar de technische ontwikkelingen gaan snel. Dus dat geeft hoop.
Martijn weet nog iets leuks te vertellen. De MRI staat dag en nacht aan. Waarom? “Het is ontzettend duur om dit apparaat aan- of uit te zetten, dus blijft de scanner dag en nacht aan. Dat is goedkoper.” Je mag dus nooit met sieraden de MRI scan in. Die worden namelijk door de MRI aangetrokken. Ook moeten de verpleegkundigen goed opletten: scharen, stoelen en bedden mogen ook niet de MRI-kamer in. Dat geeft natuurlijk ongelukken. Je voelt trouwens helemaal niks van dat magnetische veld.
Ohja, nog zo’n weetje van Martijn: “Als we bij kinderen een MRI maken, dan zetten we soms weleens een muziekje of een filmpje aan. Via een spiegeltje op het masker kun je het filmpje zien!”
Wist je trouwens dat je een Mickey Mouse, een M van McDonalds en eilandjes in je hersenen hebt?…
Filmpje
Wil je nog iets meer weten over de MRI? Klik dan HIER voor het filmpje. Martijn en andere onderzoekers leggen allerlei weetjes over de hersenen uit aan andere kinderen. Vanaf 3 minuten en 27 seconden geeft Martijn uitleg over de MRI.
Verschenen op https://mskidsweb.nl/nieuws/blogs/categorie-nicole-mulders/mri-22/