KvK-voorzitter Harry Loozen over vrouwen in het bedrijfsleven

Fysiek fitter en mentaal sterker

Door drs. Nicole Mulders

Meer vrouwen aan het werk. Het liefst ook in topfuncties. Dat bepleiten landelijke sleutelfiguren als minister Ronald Plasterk van Onderwijs en FNV-voorzitter Agnes Jongerius. Hoe denkt Harry Loozen, directeur van de Kamer van Koophandel Limburg, over vrouwen in ondernemersland?

Harrie Loozen is wars van positieve discriminatie.

Wat ziet u als de meerwaarde van vrouwen in het bedrijfsleven? 
“Er worden vaak betere besluiten in vergaderingen genomen als er ook vrouwen bij aanwezig zijn. Die weten zaken meestal in een ander perspectief te plaatsen. In leidinggevende posities gaan ze anders met conflicten om dan mannen. Ze neigen meer naar het harmoniemodel, terwijl mannen eerder het conflict op zoeken.”

Bent u tevreden over het aantal vrouwen dat aan het arbeidsproces deelneemt?
“Er is veel meer potentieel aanwezig, dan nu zichtbaar is op de markt. Genoeg vrouwen hebben het in zich; het ondernemerschap. Nu moeten we hen alleen zover weten te krijgen dat ze daar meer mee doen.”

Ziet u daarin een taak voor de Kamer van Koophandel neergelegd? 
“Nee, dat is niet aan ons. Wij houden ons bezig met goed ondernemerschap. Hoe verdienen bedrijven hun geld? Welke investeringen doen ze? En exporteren ze voldoende? Daarover adviseren we bedrijven en verwijzen we ze door, ongeacht of daar een man of vrouw verantwoordelijk voor is. Ik moet er trouwens wel aan toevoegen dat wij als enige Kamer van Koophandel sinds kort een vrouwelijke voorzitter hebben, Berta Verhoeven-Van Lierop. Een succesvolle ondernemer (Verhoeven was in 1988 zakenvrouw van het jaar, red.) Daar ben ik vanzelfsprekend trots op.”

Bij wie ligt de taak wél, vrouwen te stimuleren in het bedrijfsleven?
“Bij de overheid. Maar, ik ben wars van positieve discriminatie. Het gaat er altijd om de beste persoon op de juiste plek te hebben, ongeacht geslacht. We moeten voorkomen dat we het voorbeeld van Scandinavië volgen (bedrijven werden daar verplicht een bepaald percentage vrouwen in topfuncties aan te stellen, red.). Dat is een geforceerde constructie, waar ik geen voorstander van ben. In het ergste geval worden bij een gebrek aan goed gekwalificeerde vrouwen concessies aan de kwaliteit gedaan.”

Wat ziet u als oplossing?
“Ik zie veel heil in het onderwijs. Leraren en ouders zouden kinderen – jongens én meisjes – meer moeten stimuleren te kiezen voor een vak waar ze een goede boterham mee kunnen verdienen. En niet alleen voor iets dat ze leuk vinden. Je ziet dat steeds meer vrouwen een keus maken voor studies als bedrijfseconomie en economie. Dat is een goede basis voor het ondernemerschap.”

Denkt u dat we over, pakweg tien jaar, meer vrouwen aan de top hebben? 
“Dat verwacht ik zeker. Maar eigenlijk vind ik de discussie over mannen of vrouwen in topfuncties niet zo relevant. Het is veel belangrijker te kijken naar hoe iemand zijn of haar rol invult. Hoe iemand omgaat met uitdagingen en verantwoordelijkheden bijvoorbeeld. Daar heb je als bedrijf meer baat bij dan in termen van gender te denken.”

mei 2008, Midden / Noord