Ineke Dezentjé Hamming, voorzitter ondernemersorganisatie FME-CWM
Zoetermeer/Venray – Door drs. Nicole Mulders – Techniek in het bedrijfsleven is onmisbaar. De sector houdt haar hart vast nu een grote groep werknemers de pensioendatum ziet naderen. Het aantal personen dat voor een technisch beroep kiest loopt enorm terug. Evenals het aantal studenten dat een technische opleiding volgt. Zorgelijk. Het zijn zaken waar Ineke Dezentjé Hamming-Bluemink, de gedreven voorzitter van FME, de ondernemersorganisatie voor de technologische industrie, zich sterk voor maakt. “Mensen moeten zich veel meer bewust worden dat techniek doorsijpelt in de hele maatschappij. De technologische industrie is één van de meest internationale sectoren van de Nederlandse economie.”

“Techniek verdient een beter imago”, stelt FME-voorzitter Ineke Dezentjé Hamming-Bluemink.
Ineke Dezentjé Hamming-Bluemink, in 1954 geboren in Amsterdam, studeerde rechten en bedrijfskunde en bekleedde leidinggevende functies bij onder meer Rotterdam Port Promotion Council in Rotterdam en containeroverslagbedrijf ECT in Rotterdam. Ze was van 2003-2011 Tweede Kamerlid voor de VVD. Sinds 2011 is ze voorzitter FME-CWM.
Ze benadrukt het belang van innovatie voor een moderne technologische industrie. “Innovatie en techniek zijn de sleutels tot een sterke economische groei. Vooral de productie van innovatieve producten is belangrijk”, stelt zij. “We zetten in op een hoogwaardige maakindustrie.” Daarnaast maakt ze zich sterk voor export en stimuleert ze export door middel van handelsmissies. “We hebben juist een economische groei doordat wij veel zaken met het buitenland doen. De Europese markt groeit immers niet”. Volgens Dezentjé Hamming vormen landen als India, Indonesië, Rusland en China goede afzetgebieden. “De wereld is veranderd. Onze concurrentiepositie is sterk omdat we veel kennis in huis hebben. Nederland doet het goed op dit terrein. Enkel produceren kan immers elk land.” Ook duurzaamheid biedt volgens Dezentjé goede kansen. ”Er zijn winstkansen voor duurzame productontwikkelingen. Denk aan elektrische mobiliteit, toepassen van zonnepanelen, slimme themostaten. Economie en duurzaamheid gaan prima samen. Neem de led-lamp. Een vernieuwd product dat goed is voor het milieu en geld oplevert. Groen is poen.”.
Dezentjé Hamming juicht de recente ontwikkelingen bij NedCar toe. “Dat NedCar weer Mini’s op de markt gaat zetten, bewijst de hoogwaardige kwaliteit van hun productie. Daarom wil BMW daar Mini’s laten maken. VDL gaat de zaak verder op de rails zetten. Een prima ontwikkeling.” Is ze tevreden over het Nederlandse ondernemersklimaat? “We moeten ervoor zorgen dat die niet beklemd raakt door regels. Want een flinke ontwikkeling van de technische industrie is erg belangrijk voor ons land. Je ziet gelukkig dat steeds meer partijen samenwerken.” Er moet volgens haar veel meer aandacht komen voor de promotie van technische beroepen, zoals via het onderwijs of de media. “Het percentage jongeren dat kiest voor een technisch beroep ligt nu op twintig procent. We streven naar veertig procent.”
Een advies wil ze technische ondernemingen graag meegeven. “Bedrijven zouden meer hun ramen en deuren open moeten zetten. Bijvoorbeeld door het houden van een open dag. Ze moeten laten zien waar ze mee bezig zijn en uitleggen wat techniek doet. Het imago van de technische sector kan beter.” De ontwikkeling van technische beroepen gaat te langzaam, aldus Dezentjé. “Maar er is zeker groei. Je ziet dat technische studies zich ook meer gaan richten op maatschappelijke vraagstukken. En dus ook veel meer bezig zijn met oplossingen. Een goed idee.’’ Een andere discussie die momenteel in het bedrijfsleven en het onderwijs wordt gevoerd is de vraag naar de arbeidsrelevantie van opleidingen. “Ik vind dat alle opleidingen daar meer aandacht aan moeten besteden. Met alle respect: de HBO-opleiding paardenmanagement bijvoorbeeld leidt op tot de bijstand. Dat kan nooit de bedoeling van het onderwijs zijn.”
’Bedrijven zijn niet tevreden over de leerlingen die het ROC aflevert. Zij moeten hen alsnog een bedrijfsopleiding geven. Dat kan niet de bedoeling zijn. ROC’s worden immers betaald met belastinggeld.’
De technische opleidingen zijn een zorgenkind. Steeds minder scholieren kiezen voor zo’n opleiding. De Jonge Socialisten willen middelbare scholen meer informeren over technische studies. “Een goede zaak; wat mij betreft begint die bewustwording al op de basisschool”. De politiek wil het collegelid van technische studies enorm verlagen. De PvdA wil het zelfs afschaffen, zoals FME eerder had voorgesteld. Daarmee hoopt de politiek dat er meer bètastudenten komen. Een beslissing waar Dezentjé achter staat. “De maatschappij snakt naar meer technisch personeel.” Kortom: er is een enorm tekort aan technisch geschoolden, zeker in het hoger kader. Dezentjé Hamming is matig tevreden over de technische opleidingen. “Het blijkt dat bedrijven niet tevreden zijn over de leerlingen die het ROC aflevert. Zij moeten hen nog een bedrijfsopleiding geven. Dat kan niet de bedoeling zijn. ROC’s worden immers betaald met belastinggeld. Bedrijven hebben meer invloed op de kwaliteit, maar moeten de bijscholing zelf betalen.” Dezentjé Hamming werkte eerder zelf in de technische industrie. Wat is het aantrekkelijke van deze sector? “Techniek biedt oplossingen voor allerlei maatschappelijke vraagstukken, zoals voor welzijn en welvaart. En heeft een geweldige toekomst in Nederland”. Voorwaarde is dat er veel aandacht voor innovatie is. “Zodat ons land zich kan profileren met de slimste technische producten. De maakindustrie heeft zeker de toekomst. Maar we moeten er wel aan werken.”
FME CWM is de ondernemersorganisatie voor de technologisch-industriële sector. De bedrijvigheid in de sector betreft engineering, productie, handel, industrieel onderhoud en industriële automatisering. Bij FME zijn ongeveer 2.750 lidondernemingen (metaal, kunststof, elektronica en elektrotechniek) met 260.000 vaste medewerkers aangesloten. De technologische industrie is met een omzet van 87 miljard euro, waarvan 55 miljard euro uit directe export en meer dan 400.000 werknemers, het vlaggenschip van de Nederlandse economie.
augustus 2012, Midden / Noord